DE AAIBAARHEIDSFACTOR
DOOR RUDY KOUSBROEK
Over de Aaibaarheidsfactor: uit Wikipedia:
De aaibaarheidsfactor is een begrip bedacht door Rudy Kousbroek voor de mate waarin dieren affectie of genegenheid opwekken bij mensen. Hij heeft dit begrip uitgewerkt in een reeks essays, gebundeld tot een boekje met gelijknamige titel,[1] dat verluchtigd werd met tekeningen van zijn — toen nog jonge — dochter Hepzibah Kousbroek. Het boekje (formaat 11 × 14 cm) werd, conform het thema, uitgegeven met een fluwelig stofomslag.
Voor Kousbroek is de aaibaarheidsfactor het belangrijkste criterium voor zijn persoonlijke indeling van het dierenrijk. In zijn visie heeft de kat van alle dieren de hoogste aaibaarheidsfactor. Die van vissen is bijna nul, niet in de laatste plaats door het milieu waarin ze leven, wat het aaien letterlijk ingewikkeld maakt. Helemaal onder aan de schaal – met een negatieve factor – komen oesters, kwallen, piranha's en sidderalen.[2]
Niet in Kousbroeks werk te vinden is de inmiddels in het dagelijks spraakgebruik ontstane uitbreiding van het begrip, waarbij de hoogte van de aaibaarheidsfactor indicatief is voor de mate waarin mensen bereid zouden zijn een dier te beschermen.[bron?] Zo vinden veel mensen dat een aap of konijn als proefdier niet kan, terwijl zij geen actie voeren tegen laboratoriumproeven met fruitvliegen.
Rudy Kousbroek (1929-2010)
Uit de necrologie in de NRC van 4-4-2010:
Veel meer dan zijn kracht als polemist, zijn het Kousbroeks helderheid, zijn humor en nooit aflatende nieuwsgierigheid die hem tot een van de prominentste essayisten van zijn generatie maakten. Carel Peeters schreef over Kousbroeks ‘rationele passie’ die hij op haast alle denkbare onderwerpen losliet: gebouwen, de tegencultuur, literatuur, Bruintje Beer, sciencefiction, structuralisme, dieren, oude foto’s, wiskunde, beeldende kunst, wapens, cultuurfilosofie, de Chinese politiek, media, taal en dieren. In zijn vorig jaar gepubliceerde briefwisseling met Willem Frederik Hermans (Machines en emoties) ging het even eenvoudig over auto's en hun topsnelheden als over de betekenis van het werk van Wittgenstein.
Kousbroek was vanaf de oprichting van deze krant een van de gezichtsbepalende auteurs van het Cultureel Supplement. Een groot deel van zijn werk verscheen eerst in de krant en werd later gebundeld in titels als De aaibaarheidsfactor, Het avondrood der magiërs, Een kuil om snikkend in te vallen, De logologische ruimte en De vrolijke wanhoop. De afgelopen jaren publiceerde Kousbroek – die altijd al vaak beeld bij zijn essayistiek betrok – drie boeken met opstellen naar aanleiding van fotografie onder de titel Fotosynthese. In 1975 werd Kousbroek onderscheiden met de P.C. Hooftprijs.
Het beroemde boekje van Rudy Kousbroek: De aaibaarheidsfactor:
Wat kan ik er nog aan toevoegen?
Slechts de volgende gegevens:
Uitgave: Thomas Rap, Amsterdam. 1969, 1e druk, 14x11 cm, zwart linnen, stofomslag, ongepagineerd.
De tekeningen zijn van de hand van dochter Hepzibah.
De stofomslag is van grijs/bruin fluweelachtig papier.
Deze 1e druk, uitgave Thomas Rap is bijna niet meer te vinden!
Rudy Kousbroek: "de aaibaarheidsfactor"
met aaibaar stofomslag € 7,50
(verkocht)
Een exemplaar zonder stofomslag (zwart linnen).
(verkocht)
met aaibaar stofomslag € 7,50
(verkocht)
Een exemplaar zonder stofomslag (zwart linnen).
(verkocht)
[Ook nog te vinden is een identieke uitgave van dit boekje :
Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam. 4e druk, maart 1972.
Alleen de kaft is niet langer zwart linnen, maar lichtblauw karton.
(verkocht)]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten